UPDATES

WET DE BLOCK

Plaats van de psychotherapie

Erkenning en visumplicht klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen

  • Erkenning

    Sinds de wet tot regeling van de Geestelijke Gezondheidszorgberoepen in werking trad op 1 september 2016,
    zijn alle rechten en plichten die uit de wet voortvloeien in principe geldig voor de klinisch psychologen, de klinisch orthopedagogen en de beoefenaars van de psychotherapie.

    De Federale Raad Geestelijke Gezondheidsraad werd samengesteld. Hier worden adviezen geformuleerd over alle aangelegenheden in verband met de erkenning en de uitoefening van de Geestelijke Gezondheidszorgberoepen.

    Wie over een visum beschikt en vrijgesteld is van de professionele stage, zal automatisch ook erkend worden. Dat is het geval voor:

    o klinisch psychologen/orthopedagogen die op 1 september 2016 de klinische orthopedagogiek reeds uitoefenen;

    o studenten klinische psychologie/orthopedagogiek die hun studies uiterlijk tijdens academiejaar 2016-2017 aanvatten.

  • Visum

    Het visum is de toelating om een gereglementeerd gezondheidszorgberoep uit te mogen oefenen en wordt afgeleverd door de FOD Volksgezondheid. Het visum wordt éénmalig afgeleverd op een basisdiploma. Voor aanvullende specialisaties is geen bijkomend visum vereist.

    Om recht te hebben op een visum, moet u in het bezit zijn van een universitair diploma in de klinische psychologie/orthopedagogie  waarbij de opleiding minstens 5 jaar studie in het voltijds onderwijs omvat, of 300 ECTS telt.

    (ECTS staat voor European Credit Transfer System en is het Europees systeem voor de overdracht en de accumulatie van studiepunten.)

    Sinds mei 2019 is het mogelijk een visum aan te vragen.

  • Erkenningsplicht

    Vanaf 1 januari 2020 geldt een erkenningsplicht voor wie de klinische psychologie en klinische orthopedagogiek wil uitoefenen.

    Men moet beschikken over een visum.

    • beschikken over een erkenning (verplichting geldt vanaf 1 januari 2020);
    • een professionele stage hebben gevolgd in een erkende stagedienst onder leiding van een erkend stagemeester. Deze voorwaarde geldt niet voor:

    Meer info: https://www.zorg-en-gezondheid.be/geestelijke-gezondheidszorgberoepen

    Er zijn momenteel nog geen officiële overgangsmaatregelen voor
    (1) mensen die een vierjarige in plaats van vijfjarige universitaire opleiding volgden, en
    (2) voor mensen die een andere richting binnen pedagogische wetenschappen volgden.

Worden ook de psychotherapeuten erkend en wat zijn de erkenningsvoorwaarden?

  • Psychotherapie

    De psychotherapie wordt omschreven als een behandelvorm binnen de geestelijke gezondheidszorg en niet als een afzonderlijk gezondheidszorgberoep met een erkenning. De psychotherapie mag uitgeoefend worden door personen die reeds beschikken over een beroepstitel en voldoen aan bepaalde voorwaarden.

  • Wet De Block

    De wet van 10 juli 2016 (Wet De Block) bracht ingrijpende wijzigingen aan de wet van april 2014.
    In de wet van 4 april 2014 op de geestelijke gezondheidszorgberoepen werd de psychotherapie geregeld buiten de wet van 10 mei 2015 over de uitoefening van de gezondheidsberoepen (het vroegere KB nr. 78). Dat maakte de uitvoering ervan omslachtig, waarop minister De Block besloot om de psychotherapie toch volledig binnen de wet van 10 mei 2015 te situeren. Niet als een apart gezondheidszorgberoep, maar als een behandelvorm die in eerste instantie wordt voorbehouden aan klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen.

  • Overgangsmaatregelen

    Er komen ruime overgangsmaatregelen, zowel voor de gezondheidszorgberoepen (Wugberoepen) als voor de niet-gezondheidszorgberoepen(Niet wugberoepen). Via deze regeling wordt de situatie op het terrein geregeld voor iedereen die al een opleiding psychotherapie heeft gevolgd, maar ook voor wie momenteel aan die opleiding bezig is of er ten laatste in het academiejaar 2016-2017 aan begonnen is.

    Vanaf het academiejaar 2017-2018 wordt de toegang tot de uitoefening van psychotherapie beperkt tot artsen, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen die een bijkomende opleiding psychotherapie volgen.

Terugbetaling

Het niet erkend worden voor terugbetaling psychotherapie heeft geen invloed op het feit dat je geen psychotherapie mag uitoefenen.
Het is wel mogelijk dat je de ‘behandelvorm psychotherapie’ onder het toezicht van een arts zal uitvoeren, de verdere regeling hiervan wordt nog uitgewerkt.

Noot VVDO: het komt er op aan kwaliteitsvol werk te leveren.

In het zomerakkoord van 2017 heeft de federale regering een budget vrijgemaakt van 22.5  miljoen euro voor de eerstelijnspsychologie…

In juli 2020 is dit budget voor de eerstelijnspsychologen verhoogd tot 200 miljoen euro .

Maandag 17/12/2018 legde het Verzekeringscomité van het RIZIV de modaliteiten van deze financiering vast in een conventie. Indien u op deze conventie wenst in te tekenen, moet u hiervoor in de nabije toekomst een aantal stappen zetten. Op onderstaande link vinden jullie alle nuttige info.

https://www.compsy.be/nl/terugbetaling-klinische-psychologie

Toelichting over de juridische historiek

Het vroegere KB 78 werd op 10 mei 2015 (in werking 1 september 2016) de gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen (ook WUG genoemd).
Vanaf dat moment zijn alle rechten en plichten die uit de wet voortvloeien geldig voor de klinisch psychologen, de klinisch orthopedagogen en de beoefenaars van de psychotherapie.
De regeling van de psychotherapie kwam op 10 juli 2016 onder deze wet te staan.

De wet van 10 juli 2016 (Wet De Block) bracht ingrijpende wijzigingen aan de wet van april 2014.
In de wet van 4 april 2014 op de geestelijke gezondheidszorgberoepen werd de psychotherapie geregeld buiten de wet van 10 mei 2015 over de uitoefening van de gezondheidsberoepen (het vroegere KB nr. 78). Dat maakte de uitvoering ervan omslachtig, waarop minister De Block besloot om de psychotherapie toch volledig binnen de wet van 10 mei 2015 te situeren. Niet als een apart gezondheidszorgberoep, maar als een behandelvorm die in eerste instantie wordt voorbehouden aan klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen.
Er komen ook ruime overgangsmaatregelen, zowel voor de gezondheidszorgberoepen als voor de niet-gezondheidszorgberoepen. Via deze regeling wordt de situatie op het terrein geregeld voor iedereen die al een opleiding psychotherapie heeft gevolgd, maar ook voor wie momenteel aan die opleiding bezig is of er ten laatste in het academiejaar 2016-2017 aan begonnen is.

Vroeger, in het KB 78, waren twee luiken terug te vinden: de autonome beoefenaren van de geneeskunde en de farmacie en de paramedische beroepen anderzijds.
Autonoom wil zeggen zelfstandig en onafhankelijk.
De paramedische beroepen zijn de beroepen die de autonome beroepen ondersteunen.
Een arts, tandarts of apotheker kan die paramedische beroepen handelingen toewijzen die de beoefenaar op niet autonome manier uitoefent.
Toch hebben verschillende paramedische beroepen een eigen autonome regeling binnen de WUG gekregen ipv een regeling als paramedisch beroep. Dat zijn de verpleegkunde, kinesitherapie, zorgkunde, vroedkunde en hulpverlening–ambulancier.
De recente wetten over de ggz-beroepen vullen dit rijtje aan met de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek en de ondersteunende geestelijke gezondheidsberoepen.

Het uitgangspunt van de WUG is dat alleen artsen ‘de geneeskunde’ mogen beoefenen.
Geneeskunde in de zin van de WUG omvat “onder meer elke handeling die tot doel heeft, of wordt voorgesteld tot doel te hebben, het onderzoeken van de gezondheidstoestand, het opsporen van ziekten en gebrekkigheden, het stellen van de diagnose of het instellen of uitvoeren van een behandeling van een fysieke of psychische, werkelijke of vermeende pathologische toestand” (art.3 WUG)

Niet-artsen moeten zich beroepen op een machtiging om het terrein van de artsen te mogen betreden. De nieuwe wettelijke regeling brengt daarin verandering zodat de klinische psychologie, orthopedagogie en het uitoefenen van de psychotherapie op die manier een deel van ‘de geneeskunde’ worden.

Met andere woorden het uitoefenen van de psychotherapie wordt als een “geneeskundige act” gezien.

De erkenning van gezondheidszorgberoepen is sinds 1 juli 2014 een bevoegdheid van de Gemeenschappen.
(https://www.vlaanderen.be/nl/gezin-welzijn-en-gezondheid/gezondheidszorg…)

Koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
Wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen
Gecoördineerde Wet van 10 mei 2015 (in werking 1 september 2016) betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (WUG)
Wet van 10 juli 2016 tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds

In de wet van 10 juli 2016 mag elke arts ook de klinische psychologie en klinische orthopedagogie uitoefenen. In de toelichting van de wet wordt de rol van de artsen die geen bijkomende expertise hebben in de geestelijke gezondheidszorg beperkt tot laagdrempelige ondersteuning.

Bijkomende voorwaarden voor..

  • Gezondheidszorgberoepen: bachelors en masters die een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten hebben gevolgd, aan het volgen zijn of aanvatten in het academiejaar 2016-2017 en succesvol afronden, mogen vanaf 1 september 2016 autonoom psychotherapie blijven verstrekken.
  • Niet-gezondheidszorgberoepen: bachelors en masters die een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten hebben gevolgd, aan het volgen zijn of aanvatten in het academiejaar 2016-2017 en succesvol afronden, mogen na 1 september 2016 nog altijd psychotherapie verstrekken, maar enkel nog onder toezicht van een arts, een klinisch psycholoog, een klinisch orthopedagoog of een ander gezondheidszorgberoep uit categorie a.
  • Vanaf het academiejaar 2017-2018 wordt de toegang tot de uitoefening van psychotherapie beperkt tot artsen, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen die een bijkomende opleiding psychotherapie volgen.

Federaal

Het vroegere KB 78 werd op 10 mei 2015 (in werking 1 september 2016) de gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen (ook WUG genoemd).
Vanaf dat moment zijn alle rechten en plichten die uit de wet voortvloeien geldig voor de klinisch psychologen, de klinisch orthopedagogen en de beoefenaars van de psychotherapie.
De regeling van de psychotherapie kwam op 10 juli 2016 onder deze wet te staan.

De wet van 10 juli 2016 (Wet De Block) bracht ingrijpende wijzigingen aan de wet van april 2014.
In de wet van 4 april 2014 op de geestelijke gezondheidszorgberoepen werd de psychotherapie geregeld buiten de wet van 10 mei 2015 over de uitoefening van de gezondheidsberoepen (het vroegere KB nr. 78). Dat maakte de uitvoering ervan omslachtig, waarop minister De Block besloot om de psychotherapie toch volledig binnen de wet van 10 mei 2015 te situeren. Niet als een apart gezondheidszorgberoep, maar als een behandelvorm die in eerste instantie wordt voorbehouden aan klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen.
Er komen ook ruime overgangsmaatregelen, zowel voor de gezondheidszorgberoepen als voor de niet-gezondheidszorgberoepen. Via deze regeling wordt de situatie op het terrein geregeld voor iedereen die al een opleiding psychotherapie heeft gevolgd, maar ook voor wie momenteel aan die opleiding bezig is of er ten laatste in het academiejaar 2016-2017 aan begonnen is.

Vroeger, in het KB 78, waren twee luiken terug te vinden: de autonome beoefenaren van de geneeskunde en de farmacie en de paramedische beroepen anderzijds.
Autonoom wil zeggen zelfstandig en onafhankelijk.
De paramedische beroepen zijn de beroepen die de autonome beroepen ondersteunen.
Een arts, tandarts of apotheker kan die paramedische beroepen handelingen toewijzen die de beoefenaar op niet autonome manier uitoefent.
Toch hebben verschillende paramedische beroepen een eigen autonome regeling binnen de WUG gekregen ipv een regeling als paramedisch beroep. Dat zijn de verpleegkunde, kinesitherapie, zorgkunde, vroedkunde en hulpverlening–ambulancier.
De recente wetten over de ggz-beroepen vullen dit rijtje aan met de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek en de ondersteunende geestelijke gezondheidsberoepen.

Het uitgangspunt van de WUG is dat alleen artsen ‘de geneeskunde’ mogen beoefenen.
Geneeskunde in de zin van de WUG omvat “onder meer elke handeling die tot doel heeft, of wordt voorgesteld tot doel te hebben, het onderzoeken van de gezondheidstoestand, het opsporen van ziekten en gebrekkigheden, het stellen van de diagnose of het instellen of uitvoeren van een behandeling van een fysieke of psychische, werkelijke of vermeende pathologische toestand” (art.3 WUG)

Niet-artsen moeten zich beroepen op een machtiging om het terrein van de artsen te mogen betreden. De nieuwe wettelijke regeling brengt daarin verandering zodat de klinische psychologie, orthopedagogie en het uitoefenen van de psychotherapie op die manier een deel van ‘de geneeskunde’ worden.

Met andere woorden het uitoefenen van de psychotherapie wordt als een “geneeskundige act” gezien.

Gemeenschappen

De erkenning van gezondheidszorgberoepen is sinds 1 juli 2014 een bevoegdheid van de Gemeenschappen.
(https://www.vlaanderen.be/nl/gezin-welzijn-en-gezondheid/gezondheidszorg…)

Wetten, KB en begrippen

Koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
Wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen
Gecoördineerde Wet van 10 mei 2015 (in werking 1 september 2016) betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (WUG)
Wet van 10 juli 2016 tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 anderzijds

In de wet van 10 juli 2016 mag elke arts ook de klinische psychologie en klinische orthopedagogie uitoefenen. In de toelichting van de wet wordt de rol van de artsen die geen bijkomende expertise hebben in de geestelijke gezondheidszorg beperkt tot laagdrempelige ondersteuning.

Bijkomende voorwaarden voor..

  • Gezondheidszorgberoepen: bachelors en masters die een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten hebben gevolgd, aan het volgen zijn of aanvatten in het academiejaar 2016-2017 en succesvol afronden, mogen vanaf 1 september 2016 autonoom psychotherapie blijven verstrekken.
  • Niet-gezondheidszorgberoepen: bachelors en masters die een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten hebben gevolgd, aan het volgen zijn of aanvatten in het academiejaar 2016-2017 en succesvol afronden, mogen na 1 september 2016 nog altijd psychotherapie verstrekken, maar enkel nog onder toezicht van een arts, een klinisch psycholoog, een klinisch orthopedagoog of een ander gezondheidszorgberoep uit categorie a.
  • Vanaf het academiejaar 2017-2018 wordt de toegang tot de uitoefening van psychotherapie beperkt tot artsen, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen die een bijkomende opleiding psychotherapie volgen.

Vragen en antwoorden

Waaruit bestaan de overgangsmaatregelen voor wie ten laatste 2016 – 2017 de opleiding startte?

  • Gezondheidszorgberoepen:
    bachelors en masters die een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten hebben gevolgd, aan het volgen zijn of aanvatten in het academiejaar 2016-2017 en succesvol afronden, mogen vanaf 1 september 2016 autonoom psychotherapie blijven verstrekken.

 

  • Niet-gezondheidszorgberoepen:
    bachelors en masters die een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten hebben gevolgd, aan het volgen zijn of aanvatten in het academiejaar 2016-2017 en succesvol afronden, mogen na 1 september 2016 nog altijd psychotherapie verstrekken. We wachten op de uitspraak van het Grondwettelijk Hof.

Wat gebeurt er voor niet-WUG'ers (mensen zonder titel van gezondheidszorgberoep) die in 2017-2018 hun basisopleiding starten?

Nog niet geregeld.

Wat betekent ‘onder toezicht van een arts’ concreet, wat moet daarvoor op papier staan of geregeld worden?

Nog onduidelijk.

Hoe weet ik of de opleiding die ik volg(de) voldoet aan “een psychotherapie-opleiding van 70 ECTS-studiepunten”

Gezondheidszorgberoepen : welke beroepen horen hier toe?

Autonoom: 
Artsen, Tandartsen en Apothekers

Paramedisch beroep met eigen autonome regeling:
Verpleegkunde, kinesitherapie, zorgkunde, vroedkunde en hulpverlening–ambulancier.
De recente wetten over de ggz-beroepen vullen dit rijtje aan met de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek en de ondersteunende geestelijke gezondheidsberoepen.

Andere paramedische beroepen:

  • audiologen en audiciens
  • diëtisten
  • ergotherapeuten
  • farmaceutisch-technisch assistenten
  • logopedisten
  • medisch laboratoriumtechnologen
  • orthoptisten
  • podologen
  • technologen medische beeldvorming
  • Voor bandagisten, orthesisten en prothesisten is er nog geen regelgeving (geen uitvoeringsbesluiten)

 

https://www.health.belgium.be/nl/gezondheid/zorgberoepen/paramedische-be…
https://www.vlaanderen.be/nl/gezin-welzijn-en-gezondheid/gezondheidszorg…

Moeten psychotherapeuten BTW blijven betalen?

Worden ook de psychotherapeuten erkend en wat zijn de erkenningsvoorwaarden?
De psychotherapie wordt omschreven als een behandelvorm binnen de geestelijke gezondheidszorg en niet als een afzonderlijk gezondheidszorgberoep met een erkenning. De psychotherapie mag uitgeoefend worden door personen die reeds beschikken over een beroepstitel en voldoen aan bepaalde voorwaarden.

Een maatschappelijk werker bijvoorbeeld die verworven rechten heeft zoals hieronder uitgelegd moet BTW betalen indien hij niet voldoet aan artikel 44 van het BTW wetboek..

De WUG kent daarnaast “verworven rechten” toe aan drie groepen (4):

  1. Personen die uiterlijk in het academiejaar 2015-16 de opleiding psychotherapie met vrucht afrondden, op voorwaarde dat zij:
  • houder zijn van een WUG beroepstitel of minimum over een bachelorsdiploma beschikken,
  • uiterlijk op 1 september 2018 een bewijs kunnen voorleggen van de uitoefening van de psychotherapie.
  1. Personen die een opleiding psychotherapie volgden tijdens het academiejaar 2016-17, op voorwaarde dat zij:
  • houder zijn van een WUG beroepstitel of minimum over een bachelorsdiploma beschikken,
  • de opleiding psychotherapie met vrucht doorlopen.
  1. Personen die een opleiding van minimum bachelor niveau volgden tijdens het academiejaar 2016-17, op voorwaarde dat zij:
  • deze opleiding met vrucht doorlopen,
  • een specifieke opleiding psychotherapie en een professionele stage doorlopen zoals hoger omschreven.

 

Werken psychotherapeuten autonoom?

GGZ- en andere en WUG-beroepsbeoefenaars die door het algemeen wettelijk kader, door de uitspraken van het Grondwettelijk Hof, of door verworven recht de psychotherapie mogen beoefenen, mogen dit steeds op autonome wijze (1).

Personen zonder WUG-titel die door het algemeen wettelijk kader, door de uitspraken van het Grondwettelijk Hof, of door verworven recht de psychotherapie mogen beoefenen, mogen dit niet op autonome wijze (2). Zij moeten bijkomend voldoen aan twee voorwaarden:

  • Zo mogen personen zonder WUG-titel de psychotherapie enkel beoefenen onder toezicht van een autonome beoefenaar van de psychotherapie (die hierdoor een bijzondere verantwoordelijkheid krijgt als supervisor). Dit toezicht hoeft echter niet permanent te zijn, het kan ook onder de vorm van regelmatige multidisciplinaire besprekingen (3):

“Onder het begrip “supervisie” wordt verstaan dat voornoemde personen die niet erkend zijn conform de WUG, onder toezicht van een arts, klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog werken. Dit toezicht hoeft niet per se continu te zijn en veronderstelt geen permanente fysische aanwezigheid. Het kan ook gaan om periodieke multidisciplinaire teambesprekingen met voornoemde beoefenaars.”

  • De beoefening moet plaatshebben in interdisciplinair verband met intervisie (3):

 

Deze laatsten vallen niet onder BTW stelsel indien zij voldoen aan de hieronder omschreven criteria.zoals hieronder vermeld.Dus met andere woorden ze zijn niet automatisch vrijgesteld.

 

Artikel 44 van het btw-wetboek omvat een lijst van alle activiteiten die vrijgesteld zijn van btw.

Hoewel de diensten van een heel aantal zorgberoepen (zoals artsen) expliciet in artikel 44 aan bod komen, is dit niet het geval voor het beroep van psycholoog. Wel vindt u er een aantal algemenere vrijstellingen terug die ook van toepassing kunnen zijn op psychologen. Hiertoe behoren:

  • Diensten betreffende onderwijskeuze,
  • Diensten inzake gezinsvoorlichting.

 

  1. Diensten betreffende onderwijskeuze

De wet stelt dat diensten betreffende onderwijskeuze vrijgesteld zijn van btw (art. 44A2, 5A). ‘Diensten betreffende onderwijskeuze’ is op zich een vrij vaag en onduidelijk begrip.

In Beslissing E.T.114.414 wordt wel nog gespecificeerd dat

‘de vrijstelling geldt voor de diensten die gewoonlijk worden verricht door psychologen op het vlak van psychopedagogie, naar analogie met de diensten die worden verstrekt door hun collega’s in psycho-medisch-sociale centra (PMS)’.

PMS is de oude benaming voor de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB).

Dus, indien uw activiteiten vergelijkbaar zijn met deze van een CLB, dan kunt u in principe aanspraak maken op deze vrijstelling.

  1. Diensten inzake gezinsvoorlichting

Psychologen kunnen een vrijstelling krijgen als hun diensten dezelfde doelstellingen nastreven als Centra voor Levens- en Gezinsvragen (CLG). Hieronder valt onder andere hulp bij :

  • persoonlijke problematieken (angst, neerslachtigheid, …),
  • ouder-kindrelaties,
  • relatieproblemen,
  • familiale bemiddeling.

Indien u gelijkaardige diensten aanbiedt, dan bent u dus eveneens vrijgesteld van btw.

Verder specificeert deze Beslissing nog dat niet alleen individuele gesprekken onder deze vrijstelling vallen. Het kan eveneens gaan om de volgende consultatievormen:

  • koppeltherapie,
  • gezinstherapie,
  • korte therapieën,
  • systemische therapie,
  • etc.
  1. Onderwijsdiensten

Art. 44A2, 4A stelt verder nog dat :

  • het verstrekken van school- of universitair onderwijs, beroepsopleiding en -herscholing;
  • het geven door leerkrachten van lessen met betrekking tot school- of universitair onderwijs, beroepsopleiding of herscholing,

eveneens vrijgesteld zijn van btw. Dit kan belangrijk zijn voor psychologen die opleiding geven.

 

Welke diensten zijn sowieso niet vrijgesteld van btw?

Er bestaat geen vrijstelling voor de dienstverlening binnen huwelijksbureaus. Dit geldt eveneens voor handelingen die verband houden met arbeidspsychologie en betrekking hebben op:

  • aanwerving (evaluatie, selectie, integratie enz.),
  • arbeidsprestaties,
  • beroepsziekten,
  • werkgroepen (regels, conflicten enz.),
  • personeelsbeheer (motivatie, management enz.),
  • werkintegratie en re-integratie enz.

Indien uw activiteiten onder één van deze categorieën vallen bent u dus niet vrijgesteld van btw.

gezondheid/gezondheidszorg…